Ga verder naar de inhoud

Bont zandoogje Wildlife in je tuin

Het bont zandoogje heeft graag een afwisseling van struikjes en open plekken met zon. Daarnaast ook graag veel bloemen die nectar geven.

Bont zandoogje
Bont zandoogje

Hoe herken je het bont zandoogje?

Het bont zandoogje is een middelgrote donkerbruine vlinder met gele vlekjes en ‘oogjes’ op de bovenzijde van de vleugels. Als ze op een zonnig plekje landen, zijn ze goed te zien: typisch bruingeel gevlekt. Je kan deze soort zien vliegen van april tot oktober.

Waar vind je deze vlinder?

Het bont zandoogje was tot voor kort vooral in bossen te vinden. De laatste jaren breidt de soort zich sterk uit naar plekken die wat op bosranden lijken, zoals tuinen met struiken en bomen. Je kan ze lokken met een afwisseling van schaduw en zonnige plekjes. Hou ook wat ongemaaid gras in de halfschaduw, daar leggen ze graag hun eitjes op. Als voedsel voor de vlinders zelf zijn bramen voor de nectar of bladluizen voor de meeldauw voldoende.

"Vlinders houden van zon maar sommige ook van halfschaduw."

Leuke weetjes

Bij bonte zandoogjes komen lichte en donkere mannetjes voor. De donkere warmen sneller op in de zon, en in bossen is dat nodig. Pas als hun lichaampje warmer is dan 30°C, kunnen ze vliegen en vrouwtjes imponeren. Maar als het té warm wordt, moeten ze gaan afkoelen in de schaduw. De lichter gekleurde mannetjes zijn dan in het voordeel. Die laatste kunnen langer in de zon blijven zitten en wachten geduldig af tot vrouwtjes vanzelf langskomen. De lichtere verdedigen daarom eerder hun territorium, terwijl de donkere volop rondvliegen op zoek naar de liefde, zon en schaduw.

Tuinbiotopen voor deze soort

  • Bloemenweide
  • Struiken, heg en haag
  • Border
  • Bloemrijke ruigte en bosrandjes
  • Vijver en moeras
  • Schaduwplek
Bont zandoogje
Bont zandoogje

Vlinders helpen in de tuin

  • Een vlinder is eerst een rups en een rups eet planten. Bovendien zijn rupsen kieskeurig; ze eten alleen bepaalde planten. Dit noemen we de waardplanten van de vlindersoort. Goede waardplanten zijn bijvoorbeeld hop, grote brandnetel, look-zonder-look, pinksterbloem, spork, klimop, gewone rolklaver, grassen zoals rood zwenkgras, kropaar en beemdgras, wilde peen, venkel en Oost-Indische kers.
  • Volwassen vlinders drinken nectar. Dit liefst uit bloemen met een lange buis, want vlinders hebben een lange roltong. Vlinders zijn ook meer aangetrokken tot rode en vooral purperen bloemen. Topplanten zijn wilde marjolein, klimop, vlinderstruiken, knoopkruid, beemdkroon, koninginnenkruid, hemelsleutel, ijzerhard en lavendel. Vele van deze soorten trekken ook hommels aan.
  • Sommige vlinders overwinteren als volwassen vlinder, andere als pop, eitje of rups. Ze hebben dus plekjes nodig die niet worden opgekuist. Laat in de winter hier en daar wat lang gras en kruiden staan en kuis de border pas op in de lente, net voordat de planten opnieuw uitschieten. In een grotere tuin kan je ook wat ruigere plekjes voorzien.
  • Vlinders houden van zon maar sommige ook van halfschaduw. Zet bomen, struiken of klimplanten in de tuin zodat er variatie is aan zonnige en meer schaduwrijke plekjes.
  • Wil je nog meer weten bezoek dan eens de website van de vlinderstichting van Nederland.